Getuigenis

Getuigenis 1: Xuan, Tien, twee vluchtelingen uit Vietnam

Xuan:
In Thailand hebben we een brand meegemaakt. Het hele vluchtelingenkamp was afgebrand. Ik heb de vlucht vooral verwerkt bij het ouder worden. Vietnam is mijn moederland, maar België is mijn vaderland. Je staat er niet bij stil maar je voelt wel dat je anders bent.

Tien:
Wat ik me nog van de oorlog herinner is vooral het geluid van de helikopters. Ik zei altijd: ”Voor ’75 hing ik nog in de bomen.”. Kinderen uit oorlogsgebied die spelen ook met wapens. Bij mij was dat niet anders. Die verhuis van Vietnam naar hier, dat heeft een grote invloed op mijn persoonlijkheid. Achteraf gezien is dat voor mij een lotje uit de loterij.

Waarom heb ik deze getuigenis gekozen?
Deze twee mensen zijn gevlucht uit vietnam naar België en zijn er gelukkig levend vanaf gekomen. Tien heeft het over de geluiden van de helikopters waardoor je moet beseffen dat hij dit nu ook nog hoort en traumas van heeft opgelopen. Xuan heeft de brand in het vluchtelingenkamp overleeft, maar spijtig genoeg zullen er ook mensen zijn geweest die het niet overleeft hebben. Dit laat ook weer zien hoe gruwelijk de oorlog was want als het zelfs al niet veilig is in een vluchtelingenkamp, weet je dat het niet menselijk was daar.

Getuigenis 2: Brief van Larry, 21, soldaat in Vietnam in 1968

Larry, soldaat in Vietnam (1968):
“I was carrying that thing – his leg – all the way back. I was afraid the whole damn thing would come off…”

Ik word geraakt door hun leeftijd. Ik kijk naar het geboortejaar, naar het sterfjaar. Ik maak de som. Tieners, jonge twintigers die stierven in Vietnam. Ik kan niet anders dan denken: wat zou er van die jonge mensen geworden zijn, hadden ze nog geleefd? Welke dromen hadden ze? Wat is er gebeurd met de geliefden die ze achterlieten?

Ik maakte een paar jaar geleden een tv-portret over de nabestaanden van James Justice uit Iowa. Hij sneuvelde vele jaren na Vietnam, in Afghanistan. Neergeschoten door de taliban. Zijn zussen en zijn moeder treurden om hem, als piëta’s in een barok schilderij. Tranen rolden geruisloos over hun wangen. Na zijn dood openden ze een restaurantje in Manilla, Iowa, om hem nooit meer te vergeten. Alle muren waren beplakt met foto’s van James. Onpeilbaar verdriet in een klein dorp van 800 inwoners in de Midwest. In een oorlog sterf je alleen, en je laat veel eenzaamheid achter.

Ik moet aan James denken als ik weer een keer langs het Vietnam Memorial in Washington D.C. slenter. De indrukwekkende muur vlak bij het Lincoln-monument aan het einde van de Mall is een jaar of 35 geleden gebouwd om de 58.318 gesneuvelde Amerikanen niet te vergeten. De muur staat in de vorm van een V en is gehouwen in zwart gepolijst marmer. Doodstil en godverlaten. Het is een zeer sobere, een zeer emotionele plek.

Ik zie elke keer vaders en moeders en zussen en broers de letters van de naam van hun zoon of broer schrobben en oppoetsen. De glanzende letters houden de gesneuvelde GI’s een beetje in leven. De broze letters van hun naam. Elke naam, dat is altijd iemands vader, altijd iemands zoon, altijd iemands broer. Allemaal levens die niet konden worden geleefd. Gezinnen die niet werden gesticht. Huilende vaders, moeders en vrienden. Leegtes die knagen.

Ik zag als twintigjarige de documentaire "Dear America. Letters home from Vietnam". Brieven van soldaten naar huis. Mijn hart breekt als ik de film terugzie. "At the age of 24, I was more prepared for death than I was for life", schrijft een soldaat naar zijn vader. Of verpleegster Cathy in een brief aan haar moeder: "I hate this place. I am sick of facing every day a new bunch of children ripped to pieces. They’re just kids. I’ve gotta get out of here…"

Ik lees de klassieker A rumor of war (1977) van Philip Caputo. Caputo kwam in 1966 heelhuids terug uit Vietnam, maar emotioneel toegetakeld. Zijn idealisme verwoest. Caputo noemt de Vietnamoorlog een oorlog van "onophoudelijk doodgaan". Hij beschrijft het leven van een soldaat: dagen van moordzucht en schuldgevoel. Hallucinaties en extreme woede.

"A Rumor of War" is het bezwaarde geweten van een bloedig stuk Amerikaanse geschiedenis. Een boek dat zelfs de meest geharde mannen en vrouwen aan het huilen brengt. Een verhaal over de verpletterende onverschilligheid van de Amerikanen tegenover het lot van de jonge mannen die naar de jungle van Vietnam werden gestuurd. Over hoe jonge twintigers leren haten. Hun lust om te doden voelt als een reeks pijnscheuten die even diepgaan als het pijnlijke genot van een orgasme.

Waarom heb ik deze getuigenis gekozen?
Hij heeft het op een bepaald moment over dat hij naar de herdenking is geweest en dat alle emoties terug naar boven kwamen. Je merkt aan zijn getuigenis dat hij het er elk jaar toch nog zeer moeilijk mee heeft en op een of andere manier kan je die emoties mee beleven als je dat leest. Hierdoor raakt het je en laat het je via een ander perspectief de oorlog bekijken. Je merkt ook goed dat er veel kinderen betrokken waren en dat is sowieso al een pijnpunt bij bijna iedereen. Hij quoteert ook brieven van mensen die er middenin zaten waardoor je ook weet wat zij meemaakte en hierdoor beseft dat er zoveel duizenden levens verwoest zijn. Niet alleen van de soldaten maar ook van de dokters, families van de overleden. Deze oorlog heeft nog steeds een impact op deze mensen en kan niet zomaar vergeten worden. Hij praat ook over het boek waarin vooral jonge mannen het slachtoffer zijn van deze oorlog door te moeten gaan vechten in de jungle. Dit raakt je op een manier waarop je toch 2 keer gaat nadenken over hoe dankbaar je moet zijn dat je die nachtmerrie niet hebt moeten meemaken. Ik vind dat deze getuigenis je meer info geeft over de jonge mannen en slachtoffers van deze oorlog. Hierdoor is dit een waardevolle aanvulling van dit onderzoek.